Per 1 mei 2016 is de VAR-verklaring afgeschaft, welke duidelijkheid gaf of opdrachtgevers wel of niet loonheffingen dienden in te houden voor hun freelancers/ zelfstandigen zonder personeel.
De invoering van de nieuwe Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) betekende vanaf dat moment dat een opdrachtgever verantwoordelijk is en dus aansprakelijk gesteld kan worden voor te betalen loonheffing en sociale premies als achteraf wordt vastgesteld dat er toch sprake was van een arbeidsrelatie. De opdrachtgever en de zzp’er (opdrachtnemer) zijn door de nieuwe wet DBA samen verantwoordelijk voor de fiscale gevolgen van hun arbeidsrelatie en moeten dus samen bepalen hoe zij hun arbeidsrelatie invullen: als dienstbetrekking (loondienst) of niet als dienstbetrekking.
Vanaf 1 mei zal gewerkt moeten worden met goedgekeurde overeenkomsten van opdracht. Hiervoor kunnen modelovereenkomsten gebruikt worden van de Belastingdienst of een voorbeeldovereenkomst van sectoren- en belangenorganisatie. Het is ook mogelijk om zelf een overeenkomst op te stellen. Deze dient dan wel goedgekeurd dienen te worden door de Belastingdienst.
Waar het hebben van een VAR-verklaring voorheen volstond, wordt men nu ook actief gecontroleerd door de Belastingdienst op het naleven van de overeenkomst met de ZZP’er. Zo zal bijvoorbeeld een ZZP’er in de bouwsector in zijn eigen bedrijfskleding en met zijn eigen gereedschap moeten werken.
Handhaving wet DBA
In ieder geval tot 1 januari 2020 wordt de handhaving van de Wet DBA uitgesteld tot de Belastingdienst, tenzij zij u als kwaadwillend zien.
Het kabinet streeft naar nieuwe wet- en regelgeving op 1 januari 2020 om de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties te vervangen. Tot die tijd wordt de handhaving van de Wet DBA opgeschort. Dus huurt een ondernemer een zzp’er in? En constateert de Belastingdienst dat er sprake is van een dienstbetrekking, dan worden in ieder geval tot 1 januari 2020 géén correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd. Ook kunt u daarvoor tot die tijd geen boetes krijgen.
Echter, wordt er bij ‘kwaadwillenden’ wel gehandhaafd, en de Belastingdienst dient dan te bewijzen dat er sprake is van 3 dingen:
- een (fictieve) dienstbetrekking
- evidente schijnzelfstandigheid
- opzettelijke schijnzelfstandigheid
In het ‘Toezichtsplan arbeidsrelaties‘ vind u meer informatie over de wijze waarop de Belastingdienst invulling geeft aan dit toezicht.